text

voor Nederland:
Stichting Poetry International
Eendrachtsplein 4
3012 LA Rotterdam
Nederland
tel  +31 (0)10 282 27 77
fax +31 (0)10 444 43 05
gedichtendag@poetry.nl

Poetry International Rotterdam

voor Vlaanderen:
Stichting Lezen Vlaanderen
Frankrijklei 130/4
2000 Antwerpen
België
tel  +32 (0)3 204 10 00
fax +32 (0)3 204 10 09
gedichtendag@stichtinglezen.be

Stichtng Lezen


Tonnus Oosterhoff


Waarom is neuken een pompbeweging, spuitgasten?
Omdat iets boven moet komen dat liever beneden blijft.
Ik drijf op de boot in een fles gebouwd, midden in mijn leeftijd,
de fles lang geleden gepost in jan oceaan.
Op dit scheepje gebruik ik mijn hand, ik kneed
een kleine bal waarop vier mooie vrouwen staan afgebeeld,
een roodharige, een zachtaardige, een spring-in-’t-veld,
een strakke met een hartvormige kont. Ja,
de gedroomde meidengroep, spuitgasten.
Een grotere bal: meer prachtvrouwen;
een reusachtige bal: ze zijn met duizenden,
allen net dat beetje wezenlijk verschillend van elkaar.
Die bal maken, ermee spelen. Die bal zijn, iedereen
stuit en stuitert.

De nachthemel boven zee is een grote binnenbal.

Opeens moet ik glimlachen, spuitgasten.
Ik glimlach terwijl ik innerlijk glimlach maar diep vanbinnen
glimlach ik            ik glimlach              maar nog dieper
van afzichtelijk zelfvertrouwen, want
als ik er niet was stond in mijn plaats een ander,
misschien met een kleinere kei in zijn armen,
of juist met ondragelijk rotsblok,
maar als ik wérkelijk niet bestond viel alles
in het gat, heel Universal Pictures.

Veel door een tuitje geeft spanning. Ik mag
de nacht op de rand van een bed doorbrengen,
zij verzorgt mijn ogen tot we aan elkaar vastzitten.

Dit is maar fantasie, spuitgasten. Het is maar
met de beek spelen
tot de visjes er hoofdpijn van krijgen.

veel door een tuitje geeft spanning.
De zuiging wordt zeer sterk;
leenman waggelt vertwijfeld door de ruïnes van zijn slot.
Aan de randen vliegt voetvolk, vliegen wachters, keukenkrachten...
De inwendige vogel kaal groothoofds
valt uit het nest en is prooi.
In speculis speculorum amen.

De doden werkten allen in het ontplofte bedrijf.

Niets gebeurt, niets beweegt nog.

Wat heeft een dag maar weinig uren.
Wat geeft de zon maar weinig licht.
Mijn fles in een kist geborgen.
Op dorre benen naar de kraan.
Goed wassen, spuitgasten, altijd goed wassen,
overal waar je geweest bent.
Ik blader door oude nummers Groei en bloei
en ik heb trek in steen.

Willen komen bij waar je naar wijst,
wat is dat voor ambitie? Je vinger achterna?
Je afstand verliezen om de afmeting van deelname
vast te stellen?


Uit: Ware grootte
De Bezige Bij, Amsterdam, 2008