text

voor Nederland:
Stichting Poetry International
Eendrachtsplein 4
3012 LA Rotterdam
Nederland
tel  +31 (0)10 282 27 77
fax +31 (0)10 444 43 05
gedichtendag@poetry.nl

Poetry International Rotterdam

voor Vlaanderen:
Stichting Lezen Vlaanderen
Frankrijklei 130/4
2000 Antwerpen
België
tel  +32 (0)3 204 10 00
fax +32 (0)3 204 10 09
gedichtendag@stichtinglezen.be

Stichtng Lezen


Juryrapport Gedichtendagprijzen 2009


2008 was een kwalitatief en kwantitatief rijk jaar in de poëzie. Een hele boekenplank moest worden uitgeruimd om de nieuwverschenen oogst aan nieuwe dichtbundels een plaats te geven. Een niet eenvoudige keus dus, maar de jury heeft drie gedichten gekozen die het poëzieminnend deel van Nederland zeker zullen aanspreken en voor anderen hopelijk een aansporing zijn een van deze dichtbundels ter hand te nemen.

1
Tonnus Oosterhoff, ‘Waarom is neuken een pompbeweging, spuitgasten?’
(Ware grootte, De Bezige Bij)

Het is moeilijk om een gedicht te kiezen uit een bundel waarin alle gedichten zozeer met elkaar samenhangen en in gesprek zijn als Ware grootte van Tonnus Oosterhoff. In het titelloze gedicht met de aanstekelijke openingszin ‘Waarom is neuken een pompbeweging, spuitgasten?’ komen de verschillende kanten van zijn werk bijeen: het wanhopig-komische, het absurde, de zweem van ernst, het ogenschijnlijk ontbreken van samenhang. Een humoristisch effect hebben regels die klinken als onhandig geformuleerde krantenberichten, zoals: ‘De doden werkten allen in het ontplofte bedrijf’. Wie de spuitgasten zijn blijft in het ongewisse, maar alles komt voorbij en het wordt steeds indringender. Waar gaat dit heen? ‘Dit is maar fantasie, spuitgasten.’

2
Peter Verhelst, ‘Vaas’
(Nieuwe sterrenbeelden, Prometheus, Amsterdam)

Haast een tegenpool van Oosterhoff: een gedicht met een rustige, klassieke toon over concreetheid en abstractie, over beeld en werkelijkheid. Peter Verhelst maakt één vloeiende beweging naar de verlossing voor de lezer en zichzelf. Aanvankelijk filosofisch van toon: ‘Kun je een vaas haar breekbaarheid verwijten / of een hand het breken van de vaas?’ eindigt het met een vaas die tot leven is gekomen, die zoekend is en ervan droomt ‘(…) om eindelijk de scherf te vinden / waarmee hij rozen uit zijn eigen pols kan slaan.’ Een gedicht dat je kunt blijven herlezen omdat het eindigt waar het weer opnieuw begint.

3
Sybren Polet, ‘Verdedigingsgrijs’
(Binnenstebuitenwereld, Wereldbibliotheek)

Sybren Polet, die al sinds een halve eeuw poëzie publiceert, schreef met Binnenstebuitenwereld een levendige, vitale bundel. Als je zijn werk leest, voel je niet de last waarmee ouder wordende dichters schijnen te worstelen dat alles al is gezegd en het steeds moeilijker wordt zaken van een andere kant te bekijken. Polet gebruikt in dit gedicht hedendaagse beelden op een geheel eigen wijze, zoals wanneer hij het heeft over ‘een handvol bejaarde hangjongeren’, ‘nagesynchroniseerde merels’, of ‘de verstrooide as van een gecremeerde crimineel’. De dichter zet zijn omgeving en zichzelf neer in een onbarmhartig scherp licht om alles te laten oplossen in de slotregel: ‘Laberdi laberda laberdonia.’

Rotterdam, 10 januari 2009
Elma van Haren, Els Moors en Victor Schiferli